woensdag 4 september 2013

Sterke werkwoorden 2


Hieronder vind je twee WRTS-lijsten met daarin de belangrijkste sterke werkwoorden in het Duits.
Het zijn er samen ongeveer 100. Dat lijkt veel, maar het worden er al veel minder als je bedenkt dat veel van die werkwoorden afgeleid zijn van een basiswerkwoord.

Denk bijvoorbeeld aan het Nederlandse werkwoord ‘vinden’ .

Stamtijden
Vinden-vond-gevonden

Als je dat weet, ken je ook de stamtijden van afgeleide werkwoorden. Kijk maar:

Uitvinden-vond uit-uitgevonden
Terugvinden-vond terug-teruggevonden
Bevinden-bevond-bevonden


Datzelfde geldt ook voor de Duitse sterke werkwoorden.

Finden-fand-gefunden (vinden)
Herausfinden-fand heraus-herausgefunden (ontdekken)
Erfinden-erfand-erfunden (uitvinden)

Of:

Sehen-sah-gesehen (zien)
Einsehen-sah ein-eingesehen (inzien)
Aussehen-sah aus-ausgesehen (uitzien)

Opdracht 1
Neem nu eerst de lijsten met de belangrijkste sterke werkwoorden over in je WRTS.




Opdracht 2
Leer –om te beginnen- de betekenis van de werkwoorden van het Duits naar het Nederlands.

De vervoeging van de sterke werkwoorden gaat in de tegenwoordige tijd meestal op dezelfde manier als die van de zwakke werkwoorden.Denk daarbij aan e/st/t/en/t/en.


Vergelijk:

zwak ww                  

Leben                                 

ich leb-e            
du leb-st                    
er/sie/es leb-t                     
wir leb-en                  
ihr leb-t                      
sie/Sie leb-en                     

sterk ww

rufen

ich ruf-e
du ruf-st
er/sie/es ruf-t
wir ruf-en
ihr ruf-t
sie/Sie ruf-en



Afwijkingen kom je tegen als er een –a- of een –e- in de stam staan.

Opdracht 3
Kijk daarvoor eerst naar het filmpje over de sterke werkwoorden met een –e- in de stam. Bij de werkwoorden met een -a- in de stam gaat het eigenlijk precies hetzelfde (maar iets makkelijker).