zondag 6 oktober 2013

Regelmatige werkwoorden (ott), schema en oefenen





Let op:

Mijn vader koopt een jas. = Hij koopt een jas.
Wie koopt een jas? = Hij koopt een jas
Maria koopt een jas = Zij koopt een jas
Het huis is oud = het is oud
Wat is oud? = het is oud
Jan en Piet kopen een jas = zij kopen een jas
De leraren kopen een jas = zij kopen een jas